De term gnocchi komt oorspronkelijk uit het Italiaans en verwijst waarschijnlijk naar iets kleins, knoedig of bolvormig. Al in de Romeinse tijd werden deegballetjes gegeten die de voorloper zijn van wat wij nu gnocchi noemen. Later, nadat de aardappel vanuit Zuid-Amerika in Europa was geïntroduceerd, ontstonden de aardappelgnocchi die tegenwoordig zo bekend zijn.
Wat je hieruit kunt meenemen is dat gnocchi in veel varianten voorkomt. Klassieke vormen bestaan uit aardappel, bloem en soms ei. In sommige regio’s gebruikte men eerder semolina of kaas in plaats van aardappel, vooral wanneer aardappelen nog niet gangbaar waren in Europa.
Als je gnocchi maakt dan is het fijn te weten waarom bepaalde stappen er zijn. Zo voorkomt men teveel vocht zodat het deeg niet te slap wordt, waardoor de balletjes hun vorm verliezen als ze koken.
Wanneer je aan de slag gaat met een gnocchi recept dan zie je dat de basis eenvoudig is maar dat de uitvoering echt uitmaakt. Voor de klassieke aardappelvariant kook je stevige aardappelen, laat je ze wat afkoelen, je maakt er puree van, je mengt bloem en eventueel ei en zout en vormt balletjes. Het koken gebeurt in ruim gezouten water. Zodra de balletjes boven komen drijven zijn ze klaar.
Extra tips:
Bij het deeg is het belangrijk niet te veel te kneden, want dan kunnen ze taai worden. Daarnaast helpt het om aardappelen te kiezen die veel zetmeel bevatten en relatief droog blijven na koken of bakken, daardoor gebruikt het deeg minder bloem en blijft de textuur lichter.
Als je zelf gnocchi maken wilt kun je ook variëren. In plaats van aardappel kun je denken aan pompoen-gnocchi of ricottagnocchi, of gnocchi varianten met andere ingrediënten. De smaak en textuur veranderen dan wel.
Bij het vormen van de gnocchi zie je vaak dat men de balletjes licht rol-en-snijdt, soms met ribbeltjes (met een vork) zodat de saus beter grijpt.
Als je verder denkt aan bereidingsvormen. Je kunt de gnocchi eerst koken en daarna verder bereiden (bijvoorbeeld in de oven of in een pan) om een andere textuur of smaaklaag te krijgen.
Gnocchi leent zich goed voor variatie. Een populaire manier is de gnocchi ovenschotel. Je combineert gekookte gnocchi met saus (bijvoorbeeld tomaat-mozzarella) en bakt dit samen in de oven.
Wanneer je gnocchi hebt bereid kun je denken aan passende sauzen of begeleidende elementen. Omdat de gnocchi zelf relatief neutraal van smaak is, kun je variëren met bijvoorbeeld sage-boter, pestosaus, tomatensaus of rijke roomsaus.
Let erop dat je de gnocchi direct serveert nadat het water of verdere bereiding is afgerond. Laat ze niet te lang liggen want ze kunnen plakkeriger worden of hun vorm verliezen. Verder kun je experimenteren met textuur door een deel van de gnocchi te bakken of te gratineren in de oven. Denk ook aan wat krokants erbij, zoals geroosterde groenten of noten, voor variatie.
Met kinderen of in gezelschap is gnocchi aantrekkelijk omdat je met de vormgeving kunt spelen (kleine balletjes, ribbeltjes) en het voelt “anders dan pasta”. Het geeft net wat meer aandacht.
Als je het gerecht wat rustiger wilt maken. Gebruik lichtere saus of groenten in plaats van zware room en kies gnocchi varianten met bijvoorbeeld zoete aardappel of pompoen voor een mildere smaak.
Gnocchi is een gerecht dat zowel eenvoudig van opzet is als rijk aan mogelijkheden. Wanneer je gnocchi maakt en kiest voor de bereidingswijze die bij jouw smaak past (klassiek koken, bakken of in een ovenschotel) wek je iets dat vertrouwd voelt en toch net anders dan standaard pasta. Neem de tijd om de aardappelen goed voor te bereiden, het deeg met zorg te vormen en kies een saus die je zelf lekker vindt. Zo wordt het geen routine, maar een maaltijd waarvoor je even aandacht hebt. Veel succes met gnocchi maken en geniet van de variatie die je ermee kunt brengen.
Ingrediënten (voor circa 4 personen)
Bereiding
Met dit recept kun je ook variëren: voeg bijvoorbeeld geroosterde paprika of champignons toe, of vervang de tomatensaus door een lichte roomsaus. Gnocchi biedt ruimte voor jouw creatieve invulling.
