Een kaassoufflé bestaat uit een vulling van gesmolten kaas die is ingesloten door een dun omhulsel waarna dit geheel gepaneerd en gefrituurd wordt. De vorm kan uiteenlopen: veelvoorkomend is een rechthoekig stukje van circa 10 cm bij 5 cm, maar ook een halve‑maan‑vorm komt voor. De kaas die gebruikt wordt is doorgaans van het type Gouda of Edam, maar variaties met andere kaassoorten of toevoegingen zoals ham of spinazie komen eveneens voor. Omdat het woord ‘soufflé’ in de naam zit, denken sommigen dat het iets te maken heeft met een echte soufflé; dat is niet het geval. De snack heeft weinig te maken met de lichte luchtige soufflé zoals in de gastronomie, en is eerder een gepaneerde snack.
De precieze oorsprong van de kaassoufflé is lastig vast te pinnen. Sommige bronnen suggereren dat hij is beïnvloed door de Indonesische straatvoedsel‑traditie van gefrituurde snacks (gorengan) die tijdens de koloniale tijd naar Nederland is gebracht. De snack is prominent aanwezig in de Nederlandse snackcultuur: je vindt ‘m in automaten bij zaken zoals de bekende automatiek‑keten, of direct in de friturige omgeving van snackbars. Hij springt eruit doordat hij tot de vegetarische opties behoort van de klassieke Nederlandse snackbars (als de kaas de enige vulling is) en daardoor soms ook gekozen wordt als alternatief voor vleesrijke snacks.
Een kaassoufflé kun je op verschillende manieren eten. Je pakt ‘m los, met saus zoals mosterd, mayonaise, curry‑ketchup of satésaus. Soms komt hij op een broodje, dus dan wordt het een “broodje kaassoufflé”. Dat maakt het wat meer een complete snack. In online discussies geven mensen aan dat het overschot aan kaas in de snack ervoor zorgt dat je voorzichtig moet zijn: het kan heet zijn en snel smelten zodra je erin bijt.
Als je wilt weten hoe hij gemaakt wordt: allereerst heb je de kaas nodig (bijvoorbeeld plakjes Gouda of Edam). Daarna snijd je omhulsel of deeg; sommige varianten gebruiken bladerdeeg of vellen die je vult met de kaas. Vervolgens sluit je het geheel, paneert of bakt het in een laagje paneermeel en frituur je het kort tot goudbruin. Dankzij de korte frituurtijd blijft de kaas in het midden gesmolten en blijft de buitenkant krokant. Variaties kunnen afwijken in deegsoort, vet of vorm.
Als je zelf zo’n snack maakt of eet, is het goed te weten dat hij snel warm kan worden en de kaas binnenin vloeibaar is: voorzichtig bij de eerste hap is geen overbodige luxe. Bovendien kun je variëren met sausjes of het broodje‑concept. Vanwege de kaas en de frituur is de snack redelijk rijk aan vet en calorieën, dus als je er wat vaker van eet is dat handig om in gedachten te houden.
Bij de eerste hap proef je de krokante buitenkant gevolgd door de gesmolten kaas in het binnenste. Het contrast tussen het warme zachte midden en het krokante jasje maakt de ervaring herkenbaar voor veel liefhebbers. De saus of het broodje zorgen voor extra textuur of smaak. Het is geen fijnproevers‑gerecht, maar eerder een toegankelijke en vertrouwde snack die je even snel pakt.
De kaassoufle is een typisch Nederlandse snack: een stukje kaas verpakt in een krokante buitenlaag, gefrituurd of gebakken, en vaak vergezeld door saus of geserveerd op een broodje. Hij combineert eenvoud met het vertrouwde van gesmolten kaas en krokant deeg. Voor wie zin heeft in iets hartigs dat niet te complex is, biedt deze snack precies dat.
Ingrediënten
Bereiding