De term “bloemige aardappel” wordt vaak gebruikt als synoniem voor “kruimige aardappel”. Dit type aardappel bevat meer zetmeel dan vocht, waardoor tijdens het koken de celstructuur minder stevig blijft. Daardoor valt de aardappel sneller uiteen.
Bloemige aardappels worden soms ook “afkokers” genoemd, vooral als ze zeer los worden bij verhitting. Tussen het klassieke vastkokende type en de bloemige vind je aardappels met een middenstructuur; maar bloemige aardappelen vallen duidelijk in de categorie waarbij je verwacht dat ze zacht of kruimig worden als ze warm zijn.
In België en Nederland is de bloemige aardappel bekend als een goede keuze voor puree, friet, gratins en soep. Rassen zoals Bintje, Doré en Eigenheimer vallen vaak in de bloemige groep of in een overgangsgebied.
Je kunt aan uiterlijke kenmerken niet altijd eenvoudig zien of een aardappel bloemig is, maar er bestaan een paar praktische testjes. Eén klassieke methode is om de aardappel in pekelwater te leggen (ongeveer 100 gram zout per liter). Een bloemige aardappel zinkt, terwijl een vastkokende aardappel vaak blijft drijven.
Tijdens het koken merk je ook dat een bloemige aardappel sneller begint erin af te brokkelen: hij wordt zachter, kruimiger en verliest sneller vorm.
Verder kun je letten op de rasnaam. Als je aardappeladvertentie of verpakking vermeldt dat hij “kruimig” of “extra bloemig” is, zit je in de goede richting.
Wanneer je bloemige aardappels kookt, heb je een paar aandachtspunten. Omdat ze makkelijker uit elkaar vallen, is het raadzaam om met zachtere hitte te werken en de kookduur goed in de gaten te houden. Sommige bronnen adviseren om de aardappels in koud water op te zetten, zodat ze geleidelijk garen, zodat de buitenkant niet te snel loskomt.
Wat ook wordt genoemd: bij bloemige aardappels is het soms voldoende om slechts 1 tot 2 centimeter water boven de knollen te gebruiken, in plaats van de pan vol water te zetten. Hierdoor stomen ze iets mee, wat helpt dat ze niet te snel uit elkaar vallen.
Wat de kooktijd betreft: bloemige aardappels zijn doorgaans in 12 tot 15 minuten gaar, afhankelijk van grootte van de stukken. Extra bloemige soorten kunnen zelfs al na 10 minuten gaar zijn. Je kunt de gaarheid testen door erin te prikken met een vork, glijdt de vork soepel naar binnen, dan zijn ze gaar.
Na het afgieten kan je de aardappels even laten “uitwasemen” door de pan zonder deksel enigszins op warmte te houden, zodat overtollig vocht verdampt. Dit helpt de structuur iets steviger te maken.
Omdat bloemige aardappels van nature zachter zijn, moet je voorzichtig zijn met krachtig roeren of mixen, want je kunt ze te veel fijn maken. Als je puree maakt, gebruik dan een stamper of pureeknijper, geen krachtige keukenmachine.
De bloemige aardappel komt het best tot zijn recht in bereidingen waarin je juist wilt dat de aardappel deels uiteenvalt, zacht wordt of zich mengt met andere ingrediënten. Denk aan puree, stamppotten, soepen, gratins, kroketten en ovenschotels.
In soep wordt de bloemige aardappel als bindmiddel gebruikt: hij smelt als het ware in de bouillon en geeft body. In gratins mengt hij zich met room of kaas en zorgt voor een romige textuur. Voor kroketten of aardappelpuree is zijn kruimige structuur juist gewenst.
Bij frituren kun je bloemige aardappels ook gebruiken: vanwege het hogere zetmeelgehalte kunnen frieten krokanter worden, mits je rekening houdt met het vet- en suikergehalte van de aardappelras.
Let op: als je een gerecht wilt waarin de aardappel mooi heel blijft (zoals in een salade) dan is de bloemige aardappel niet de meest geschikte keuze. Daarvoor gebruik je liever vastkokende aardappels.
Net als andere aardappels bewaar je bloemige aardappels het beste op een donkere, koele en droge plek, bijvoorbeeld in een kelder of voorraadkast, bij een temperatuur tussen 2 en 10 °C. Licht leidt tot groene plekken (solaninevorming), wat de knol ongeschikt maakt om te eten.
Controleer regelmatig op spruiten en beschadigingen, want dat versnelt bederf.
Kies bij aankoop stevige, gave knollen zonder zachte plekken of vlekken. En vermijd aardappels die te sterk uitlopend zijn of te lang zijn blootgesteld aan licht.
De bloemige aardappel levert net als andere aardappels koolhydraten, vezels, vitamines (zoals vitamine C en B-complex), en mineralen zoals kalium. Door het zetmeel is hij een bron van energie. Omdat hij bij verhitting gedeeltelijk uiteenvalt, kun je de structuur aanpassen in je gerecht waardoor je minder extra bindmiddel nodig hebt.
Als je de schil laat zitten (als dat mogelijk is bij je gerecht), behoud je vaak meer voedingsstoffen, omdat veel vitaminen en mineralen net onder de schil zitten.
De bloemige aardappel past zich makkelijk aan andere smaken en texturen aan. Omdat hij smelt of uiteenvloeit, kan hij een rol spelen zonder op de voorgrond te treden qua structuur, maar wel in smaak en mondgevoel. Je kunt hem subtiel laten samensmelten met groenten, room, kaas, kruiden of sauzen. Hij nodigt uit tot textuurexperimenten: een beetje grof gestampt, een zachte puree, of deels vermengd in een ovenschotel.
Hieronder een eenvoudig recept waarin de bloemige aardappel centraal staat:
Ingrediënten
Bereidingswijze
Hopelijk helpt deze uitleg je om meer vertrouwd te raken met de bloemige aardappel en om gerechten te maken waarin hij echt goed tot z’n recht komt! Laat maar weten als je meer recepten of tips wil.